Is keerpunt stijging voedingsprijzen bereikt?

In juni daalde de voedselinflatie voor de derde maand op rij. Vertaalt zich dat binnenkort ook in een goedkopere winkelkar? De prijzen van voedingsmiddelen in de supermarkt lijken in ieder geval te stabiliseren. De ommekeer is mede te danken aan de voedingsbedrijven. Zij hebben de gestegen kosten namelijk deels opgevangen met lagere marges.

Voedselinflatie in dalende lijn

In juni is de inflatie van de voedselprijzen teruggevallen naar 14,4%. Na de piek van 17% noteren we nu al voor de derde maand op rij een daling. Met wat vertraging zouden we dit binnenkort ook kunnen zien in de supermarkt, want de prijzen van voeding zijn aan het stabiliseren. Zo waren in juni bijna 40% van de voedingsproducten in de winkelkar goedkoper dan de maand ervoor. In vergelijking met april kost de helft van de voedingsmiddelen minder, terwijl nog slechts 1 product op 4 in juni een prijspiek bereikte.

Houdt neerwaartse trend aan?

Nu de inflatie van de voedingsprijzen al drie maanden aan het dalen is, zou zich dat logischerwijs moeten vertalen in een goedkopere winkelkar. Zekerheid daarover is er echter niet. De prijsontwikkeling van voedsel en drank is namelijk afhankelijk van tal van factoren waarop bedrijven geen vat hebben. Denk bijvoorbeeld aan de weersomstandigheden of de grondstoffenprijzen op de wereldmarkt.

Geen graaiflatie in België

De torenhoge inflatie leidde overigens tot een neologisme: graaiflatie. Dat betekent dat ondernemingen de algemene prijsstijgingen zouden aangrijpen om hun prijzen te verhogen met een percentage dat hoger is dan de eigen kostenverhogingen.

Volgens de Nationale Bank van België (NBB) maakt de Belgische voedingsindustrie zich niet schuldig aan deze praktijk. Heel wat voedingsbedrijven vangen namelijk tot wel 30% van de stijging van de productiekosten zelf op door hun marges te verlagen. De prijsstijgingen waren volgens de NBB dus niet het gevolg van hogere marges ‒ integendeel ‒ maar wel van hogere aankoopkosten en hogere lonen.